Бланкен (Jan Blanken) Ян (1755-1838) – голландский инженер-гидравлик. Родился 15 ноября 1755 года в Бергамбахте (Bergambacht) в семье плотника Яна Тониша Бланкена (Jan Theunisz Blanken), научился плотницкому искусству под руководством своего отца и с успехом занимался проектированием и строительством мельниц, шлюзов и дамб, в 1775 году – ординар-прораб голландских островов Воорне (Voorne), Гуре (Goeree) и Оверфлакке (Overflakkee). В 1785 году награждён чином лейтенанта артиллерии, в 1794 году – капитан, в 1798 году – член Комиссии управления дамбами (Commissie van Superintendentie over de Zeedijken), в том же году приступил к реализации своего первого крупного проекта - сухого дока Хеллевутслейс (Groogdok te Hellevoetsluis), где первым в Нидерландах применил паровой двигатель. В 1800 году – комиссар-инспектор департамента Шельды и Мааса (Departement Schelde en Maas) к северу от Краммера (Krammer) и Гревелиндена (Grevelingen), в 1803 году – подполковник, инспектор 1-го морского округа (Zuiderkwartiet van Holland), в 1808 году – генеральный инспектор Общественных работ (Waterstaat). В 1811 году назначен Императором Наполеоном I-м ответственным за строительство военно-морской базы в Виллемсоорде (Willemsoord) и занял пост генерального инспектора Управления общественных работ (Rijkswaterstaat) (состоял в этой должности до 1826 года). В 1818 году король Вильгельм I-й (Willem I) поручил ему разработать проект судоходного канала Северной Голландии (Noord-Hollands Kanaal), соединяющий Виллемсоорд и Ден-Хелдер (Den Helder), 15 апреля 1819 года под руководством Бланкена началось строительство, продолжающееся 5 лет (длина канала 80 километров, ширина 40 метров, глубина 6 метров). Умер 17 июля 1838 года в Вианене (Vianen) в возрасте 82 лет. Портрет инженера, написанный в 1825 году живописцем Жаном-Огюстеном Девейлем (Jean-Augustin Daiwaille) (1786-1850), является достоянием Государственного музея Амстердама (Rijksmuseum Amsterdam). Автор работ «Verhandeling over het aanleggen en maaken van zoogenaamde drooge-dokken in de Hollandsche zee-havens, byzonder toegepast op de gelegenheid van,s Lands dok en werf te Hellevoetsluis» (1796 год), «Nieuw ontwerp tot het bouwen van minkostbare sluizen, welke alle de vereischten der bekende sluizen bezitten, en daarenboven de steeds ontbrekende, meer uitgebreide nuttigheden van dezelve vervullen kunnen» (1808 год), «Antwoord aan den heer inspecteur-generaal over den waterstaat van het Koningrijk Holland A.F. Goudriaan, tot wederlegging van deszelfs in druk uitgegeven bedenkingen, wegens een nieuw ontwerp der sluizen van zijnen ambtgenoot» (1808 год), «Memorie over het zoogenaamde verhang in den waterspiegel van de voornaamste kanalen en boezems: mitsgaders over de ruimten der sluizen, met de verder bestaande middelen en werktuigen tot uitwatering van de lage landen en meeren, in de provinciеn Holland, Utrecht, Gelderland en Noord-Braband: tot nadere verklaring van het ontwerp, ter verlenging van de zoogenaamde rivier de Linge naar Steenenhoek, om dezelve aldaar eene nieuwe uitlozing te geven in de Merwede, omtrent twee uren beneden hare tegenwoordige gebrekkige uitvloeijing door Gorinchem» (1817 год), «Memorie ter verklaring van de grondbeginselen waarop rustende zijn, de beschouwing en de daarbij voorgestelde ontwerpen, tot het herleiden en geheel vereenigd openen van de zoogenaamde Werkendamsche Killen in ееne Nieuwe Merwede, als hoofd-rivier, door de groote Westkil, enz, volgens derzelver bestaande natuurlijke strekking naar het Hollands Diep, met de bedijking der oude Beneden-Merwede en den Biesbosch» (1819 год), «Beschouwing over de uitstrooming der Opper Rijn-en Maas-wateren door de Nederlandsche rivieren tot in zee: benevens de overwegingen dezer beschouwing van de heeren Goudriaan, Van Utenhove, Moll en Donker Curtius» (1819 год), «Verhandeling over de algemeene rivier en waterstaatkundige ontwerpen, welke van de vorige eeuwen, tot op heden gevormd en uitgevoerd, of nog in overweging zijn: met de uitwerkselen tot op den tegenwoordigen tijd, toegelicht door eene kaart, waarop de ontwerpen en dijkbreuken van de vorige eeuwen tot op den tegenwoordigen tijd, met de jaren dier gebeurtenissen geteekend zijn» (1836 год), «1ste Vervolg-memorie van geschiedkundige aanteekeningen, over de vroegere binnendijksche waterontlastingen, tusschen de rivieren het Pannerdensche Kanaal, de Neder-Rijn en Lek, de Waal en Merwede, met de Noord beginnende met de bedijking der Overbetuwe, tot de Dief-en Lingedijken op Geldersch, en die der lage Vijf Heeren Landen en den Alblasserwaard, op Hollandsch grondgebied in 1809 en 1820» (1835 год), «Memorie van geschiedkundige aanteekeningen, over de vroegere binnendijksche waterontlastingen door sluizen en waterleidingen tot in de buitenrivieren en de daarop gevolgde stichting der waterwindmolens, met derzelver lage-en hooge boezems» (1834 год), «Nota ter algemeene overdenking wegens de bedreigde veiligheid der provinciën Holland, Utrecht en Gelderland, bijzonderlijk van de Betuwen, de Tieler de Bommeler, en de Alblasserwaarden, met de landen van Heusden en Altena, door de jaarlijks opklimmende gevaren van overstrooming, bij ijsgang en hoog rivierwater» (1821 год).
Канал Северной Голландии. |
Комментариев нет:
Отправить комментарий